Mannen willen een slimme vrouw… Of toch niet?

Wanneer mannen daten, willen ze een slimme vrouw, maar ze mag niet slimmer zijn dan hij. Analytisch denkvermogen en competitief zijn worden beschouwd als masculiene eigenschappen en als vrouwen hierover beschikken, kan dat een afknapper zijn voor mannen. Wanneer is een slimme vrouw aantrekkelijk en wanneer knappen mannen erop af?

Slimme vrouwen zijn aantrekkelijker

Uit een studie in 2006 bleek tijdens speeddaten dat mannen een vrouw aantrekkelijk vonden die slim is, maar wanneer zij het idee kregen dat de vrouw in kwestie slimmer was dan zijzelf, werkte het juist als een afknapper. Dat doet ons afvragen: zelfs wanneer een man zegt dat hij een intelligente vrouw aantrekkelijk vindt, in hoeverre is dat echt waar wanneer zij voor hem staat? Zo dachten onderzoekers van de universiteit van Buffalo er ook over. Samen met de California Lutheran University en de universiteit van Texas namen ze een vragenlijst af bij mannen. Van deze groep gaf 86% aan wel te willen daten met iemand die slimmer is dan zijzelf. In een serie van zes experimenten testten de universiteiten in hoeverre deze uitspraak ook echt waar was.

Aantrekkelijke vrouwen zijn niet té slim

Uit de zes experimenten bleek dat de mannen minder geïnteresseerd waren in daten met een slimmere vrouw wanneer ze voor hem stond. De mannen wilden wel met een slimmere vrouw daten als ze zich verder weg bevond en dus niet naast hen stond, oftewel in een andere kamer was. Over het algemeen wilden de mannen wel daten met een vrouw die hoger scoorden dan zij wanneer ze haar nog moesten ontmoeten, maar ze waren niet erg enthousiast over het doorbrengen van tijd met een slimmere vrouw face to face. Ze voelden zich minder masculien naast een slimmere vrouw en daardoor voelden ze zich minder aangetrokken tot dezelfde vrouw. Mannen willen zich dus bovenal graag mannelijk voelen bij een vrouw – een beschermer, de sterkere soort. Een aantrekkelijke vrouw voor hen is slim, maar niet té slim. En dan zeggen ze dat vrouwen lastig zijn…

Tekst: Sanne van Bortel