‘Echt niet’, sprak mijn partner. ‘Ik hoef niet zo nodig te trouwen. Het is toch prima zo? We zijn al vijftien jaar bij elkaar. Ik vind het zo’n gedoe.’ Eigenlijk kon ik hem geen ongelijk geven. We hadden alles prima geregeld, er waren geen kinderen in het spel dus ach, wat zou je moeilijk doen maar toch…. Diep in m’n hart leek het me toch wel wat. Het is vast een meisjes-ding. Samen hadden we een druk en goedlopend restaurant waar we beiden werkzaam waren en het was opvallend hoe vaak onze gasten vroegen waarom we eigenlijk niet wilden trouwen.
Het was weer eens zo’n avond. Het was al laat en we dronken, na het werk, aan de tafel van twee bevriende gasten nog iets mee. ‘Waarom trouwen jullie toch niet? Is toch leuk? Jullie houden toch van elkaar?’ Enkele uren debatteren later gaf R het eindelijk op. ‘Goed dan’,was vervolgens zijn legendarische aanzoek. ‘Zullen we dan maar?’
We kozen voor een zomerse augustusdag en zouden het heel eenvoudig houden. Ook hadden we besloten een stadje verderop te trouwen. Ons restaurant is bekend en de clientèle nogal uitgebreid. ‘Stel je voor dat die straks allemaal op de stoep staan’, rilde R. ‘Nee hoor. Geen toeters en bellen. En ook geen kapper, wedding-planner, muziek, make up artiest of bloemen en we rijden met onze eigen auto naar het stadhuis. Oké?’ Dus alleen de familie en een enkele goede vriend werd uitgenodigd en voor het diner reserveerden we bij ons favoriete restaurant.
Op de grote dag zelf, hees ik me in een leuk wit jurkje van de H&M, zette een gezellige hoed op en werkte mijn make-up nog even bij. Mijn moeder kreeg bijna een huilbui toen ze op de valreep hoorde dat ik zelfs geen bruidsboeket zou hebben en dat vonden we toch wel zielig dus haalde ik nog snel een bosje Callas bij de bloemist op de hoek en bond er een artistiek touwtje omheen. Klaar! Start de auto maar… en vanaf dat moment ging alles anders want trouwen…. dat doe je niet zomaar, vonden onze gasten.
Er kwam een reusachtige Old Timer voorgereden, met daarin de trotse eigenaar, een vaste gast van het restaurant. Onze achttien genodigden zouden ons opwachten bij het stadhuis maar bij aankomst bleek er tweehonderd man te staan. Ja hoor. Gasten! Na de huwelijksvoltrekking liepen we naar buiten waar ons personeel ons opwachtte met bladen vol champagne want natuurlijk wisten zij van de snode plannen. We zouden vervolgens even naar een leuk terras rijden om een drankje te drinken voordat het diner beginnen zou maar het héle gevolg kwam mee. De eigenaar stond ons geschrokken op te wachten met slechts twee man personeel dus moest ik in mijn witte gewaad en geholpen door enkele gasten, zélf de muiters van drank voorzien.
Dineren deden we wél met ons kleine groepje en na een briljante, zwoele avond reed tegen twee uur in de ochtend de Old Timer weer voor maar niet om ons naar huis te brengen. Welnee. Ook voor een bruidssuite in een luxe hotel was gezorgd en speciaal voor de gelegenheid hadden ze de bar voor ons opengehouden. En wie zaten daar? Jawel hoor… Nog meer gasten. Bij het ontbijt sprak mijn kersverse man slaperig: ‘Lachen he? Dat was helemaal zo slecht nog niet maar nu wil ik terug naar bed.’ Wat bof ik toch met zo’n romantische echtgenoot.
Tekst: Anne Pennekamp woont in Malaga en is de auteur van Reisgids Malaga